Anti-pest protocol

ALGEMEEN
Voetbal speelt een belangrijke rol in onze samenleving. Het is laagdrempelig en iedereen kan in zijn/haar nabijheid voetballen. De voetbalsport is een afspiegeling van de maatschappij. Voetbalclubs hebben een sociaal-maatschappelijke functie en verantwoordelijkheid. Het bestuur van de VAMIN hecht er waarde aan beleid te hebben wat betreft antidiscriminatie en antiracisme. Dit in lijn met richtlijnen van de KNVB en de UEFA. Het bestuur heeft daarom een protocol vastgesteld tegen racisme en discriminatie.

ANTI-PESTPROTOCOL
De VAMIN wil haar jeugdleden een omgeving bieden, waarin zij zich op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. Pesten verstoort dat en helaas gebeurt dat overal. Het is belangrijk om een duidelijk en helder beleid te hebben waar alle betrokkenen op kunnen terugvallen in voorkomende gevallen.

Het pestprotocol is een vastgelegde wijze waarop we het pestgedrag van jeugdleden in voorkomende gevallen benaderen. Het biedt alle betrokkenen duidelijkheid over de gevolgen, de ernst en ook specifieke aanpak van dit ongewenste gedrag. Daar waar in dit protocol wordt gesproken over de gepeste en de pester wordt zowel enkelvoud als meervoud bedoeld.

Pesten heeft een aantal duidelijke (niet limitatieve) kenmerken:

  • Pesten gebeurt opzettelijk;
  • Pesten is bedoeld om schade toe te brengen (fysiek, materieel of mentaal);
  • Bij pesten is altijd sprake van ongelijke machtsverhoudingen (fysiek of verbaal sterkere personen kiezen minder weerbare personen als slachtoffer);
  • Pesten gebeurt systematisch;
  • Pesten houdt niet vanzelf op, maar wordt eerder erger als er niet wordt ingegrepen;
  • Pesten is van alle tijden en komt in alle groepen en culturen voor. Het is dus een typisch menselijke ondeugd die altijd verborgen aanwezig is en steeds weer de kop kan opsteken.

Indien sprake is van pesten, kan het gepeste lid of de ouder van het gepeste lid zich wenden tot de jeugdtrainer van de desbetreffende groep, de jeugdcoördinator of het bestuurslid van de vereniging dat jeugdzaken in zijn portefeuille heeft.

Uitgangspunten:

  • Als pesten en pestgedrag plaatsvindt, ervaren we dat als een probleem voor zowel de VAMIN als voor de jeugdtrainers, de ouders, de kinderen, de gepeste kinderen, de pesters en de ‘zwijgende’ groep kinderen;
  • de VAMIN heeft een inspanningsverplichting om pestgedrag te voorkomen en aan te pakken door het scheppen van een veilig klimaat waarbinnen pesten als ongewenst gedrag wordt ervaren en in het geheel niet wordt geaccepteerd;
  • Jeugdtrainers moeten tijdig inzien en alert zijn op pestgedrag in algemene zin. Indien pestgedrag voorkomt, moeten zij duidelijk stelling en actie ondernemen tegen dit gedrag;
  • Wanneer pesten, ondanks alle inspanningen weer optreedt, kunnen sancties volgen;
  • Dit pestprotocol wordt ook met jeugdtrainers besproken en ter inzage aangeboden.

Preventieve maatregelen:
De jeugdtrainer bespreekt met de jeugdleden de algemene afspraken en regels aan het begin van het voetbalseizoen. Het onderling plagen en pesten wordt hier benoemd en de regels van het pestprotocol worden expliciet besproken.

Een aantal gouden regels zijn: 

  • Iedereen hoort erbij, het maakt niet uit hoe je eruit ziet.
  • Iedereen mag meedoen met de activiteiten.
  • Blijf van elkaar en elkaars spullen af.
  • Doe elkaar geen pijn (schelden).
  • Begin zelf nooit met pesten; pest niet mee en terug.
  • Je accepteert een ander lid zoals hij of zij is.
  • Als je zelf ruzie hebt praat het eerst uit, lukt dat niet, dan meld je dat bij de trainer .
  • Als je ziet dat een lid wordt gepest, dan vertel je dat aan de trainer.

Hoe te handelen wanneer er een vermoeden bestaat van pestgedrag:

Stap 1: Vaststellen of de gepeste heeft geprobeerd het eerst samen met de pester op te lossen. 

Stap 2: Op het moment dat de gepeste er niet uitkomt grijpt de jeugdtrainer in door het volgen van stap 3.

Stap 3: De jeugdtrainer brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderinggesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. De jeugdtrainer neemt contact op met de ouders van het gepeste kind en de pester na de kinderen daarover te hebben ingelicht. De jeugdtrainer voert eventueel een gesprek met de hele groep. Als jeugdtrainer kun je het onderwerp pesten aan de orde stellen door met de groep te bespreken wat de oorzaken en de gevolgen zijn voor degene die wordt gepest, degene die pest, de meelopers en de zwijgende middengroep. De jeugdtrainer kan bespreken met de groep of ze zich realiseren welk verdriet zij veroorzaken met hun houding. Vervolgens kan aan de trainingsgroep suggesties worden gevraagd hoe de situatie kan worden verbeterd voor de gepeste trainingsgenoot.

Stap 4: Indien sprake is van herhaald pestgedrag worden de ouders van de pester in het bijzijn van de pester op de hoogte gesteld van de ongewenste gebeurtenissen tijdens een gesprek in een ruimte van de kantine. Hierbij is naast de jeugdtrainer ook de jeugdcoördinator of een bestuurslid aanwezig. De jeugdtrainer en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. De afspraken met de pester worden uitdrukkelijk doorgesproken en vastgelegd. Ook de op te leggen sancties bij overtreding van de afspraken worden daarbij vermeld.

Sancties
Indien het pestgedrag van de pester niet aanzienlijk verbetert en/of de ouders van het kind werken onvoldoende mee om het probleem aan te pakken, dan kan het desbetreffende lid door het bestuur worden verboden één of meerdere trainingen bij te wonen en uiteindelijk kan het bestuur overgaan tot onmiddellijke ontzetting uit het lidmaatschap.

Begeleiding aan de gepeste, de pester en het team

Hulp aan het gepeste kind:
De jeugdtrainer bespreekt de gebeurtenissen en de afspraken met de gepeste speler.

Hulp aan de pester:
Pesters zijn niet in staat om op een normale wijze met anderen om te gaan en hebben dus óók hulp nodig. Die hulp kan bestaan uit een gesprek vanuit het protocol waarin ondubbelzinnig zal worden aangegeven welk gedrag niet geaccepteerd wordt, een duidelijke afspraak wordt gemaakt voor een vervolggesprek op termijn ongeacht de ontwikkelingen en welke straf er zal volgen indien het pestgedrag toch weer voorkomt. Van dit gesprek wordt een schriftelijk verslagje (dossier) gemaakt.

Hulp aan de zwijgende middengroep en de meelopers:
De zwijgende middengroep is van cruciaal belang in de aanpak van het probleem. Als de groep eenmaal in beweging is gebracht, hebben kinderen die pesten veel minder te vertellen. Deze middengroep is eenvoudig te mobiliseren, niet alleen door de jeugdtrainer, maar ook door de ouders.

Hulp aan de ouders:
Voor de ouders van het gepeste kind is het van belang dat VAMIN serieus omgaat met de aanpak van het pesten. Met de ouders van het gepeste kind zal overleg zijn over de aanpak en de begeleiding van hun kind. De ouders van de pester moeten absoluut op de hoogte zijn van wat er met hun kind gebeurt.

Verantwoordelijkheid
De jeugdtrainer licht bij een vermoeden van pesten of bij de mededeling dat er wordt gepest altijd de jeugdcoördinator in, die het bestuurslid dat jeugdzaken in zijn portefeuille heeft inlicht. De jeugdtrainer voert de gesprekken met de ouders van het gepeste kind en de pester altijd samen met de jeugdcoördinator of een bestuurslid. In het begin is de jeugdcoördinator het directe aanspreekpunt voor de ouders.

Gedragsregels bij de VAMIN:

  • We gebruiken geen scheldwoorden
  • Blijf van een ander af
  • Spullen van een ander laat je met rust
  • Ruzie los je pratend op
  • We helpen elkaar
  • We ruimen rommel op
  • Niemand speelt de baas